Vraag en antwoord
Hieronder staan de veelgestelde vragen over de verschillende projecten
Groen gas wordt de duurzame variant van aardgas genoemd. De verschillen zitten in waar het van gemaakt wordt en hoe dit wordt gedaan. Groen gas wordt gemaakt door het vergisten van organische reststromen zoals mest, plantaardig afval en over-de-datum producten uit de supermarkt.
Als duurzame variant van aardgas, kan groen gas een belangrijke rol spelen in de verduurzaming van de gebouwde omgeving, industrie en zwaar transport.
Reststromen kan je zien als een soort afval. Door er groen gas van te maken, kan je het afval weer op een betere manier gebruiken. Dit noem je circulariteit. Voorbeelden van reststromen zijn mest, plantaardig afval en over-de-datum producten uit de supermarkt.
De reststromen die gebruikt mogen worden voor de productie van groen gas moeten aan strikte eisen voldoen. Deze eisen komen uit Europese en Nederlandse wetgeving. Dit wordt streng gecontroleerd door het bevoegd gezag en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit. De reststromen die gebruikt mogen worden, vindt u in de ‘positieve lijst’.
Vergisting wordt bij het maken van veel producten toegepast, bijvoorbeeld bij het brouwen van bier. Bacterieen eten bij de vergisting organisch materiaal op. Voor groen gas betekent dit dat de reststromen omgezet worden in onder andere het gas methaan (CH₄).
Het combineren van meerdere reststromen wordt covergisting genoemd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het combineren van mest met plantaardig afval en over-de-datum producten.
Tijdens de vergisting ontstaat er biogas dit bestaat voor het grootste deel uit methaan (CH₄) en koolstofdioxide (CO₂). Naast biogas ontstaat er ook koolstofdioxide (CO₂) en digestaat.
Het biogas wordt gezuiverd totdat groen gas overblijft dat kwalitatief precies gelijk is aan aardgas. Dat gas kan dan in het aardgasnet worden ingebracht. Daarnaast kunnen er ook biobrandstoffen van worden gemaakt.
De CO₂ kan hergebruikt worden in bijvoorbeeld de koelingen of in de regionale glastuinbouw.
Het digestaat bevat waardevolle mineralen die gebruikt kunnen worden in de landbouw.
Nee. In een biomassacentrale worden houtsnippers verbrand voor de productie van warmte en in sommige gevallen elektriciteit. In een groen gasinstallatie worden organische reststromen zoals mest, plantaardig afval en over-de-datumproducten vergist voor de productie van groen gas. Er worden geen houtsnippers gebruikt; deze zijn niet geschikt voor vergisting.
Momenteel bevindt het groen gas project zicht in de vergunningenfase. In deze fase worden de vergunningen voor het bouwen van de groen gas installatie aangevraagd.
Het project gaat om de ontwikkeling van een groen gasinstallatie (de fabriek) die maximaal 39 miljoen nm3 groen gas per jaar maakt. Ter vergelijking: de gaszuiveringsinstallatie van de NAM en EBN maakte in het verleden 9 miljoen nm3 methaan per dag.
Qua reststromen, het afval waar groen gas van gemaakt kan worden, kijken ze naar een combinatie van ongeveer 70% mest en 30% andere reststromen zoals plantaardig afval en over-de-datum producten. In totaal wordt naar verwachting 662.500 ton aan reststromen gebruikt. De hoeveelheid en combinatie kan nog wijzigen. Dit hangt af van de ontwikkeling van de markt in reststromen en de wet- en regelgeving.
Het maken van groen gas leidt tot een toename van het vrachtverkeer naar de groen gasinstallatie. De reststromen en het digestaat worden namelijk vervoerd met vrachtwagens. De verwachting is dat er ongeveer 100-200 extra ritten per dag zullen komen als de installatie operationeel is. Dat is volgens de huidige inzichten ongeveer 1-2% van de huidige vervoersbewegingen in de omgeving.
De overlast van de toegenomen vrachtritten op de omgeving willen de projectpartners zoveel mogelijk beperken. Daarom heeft het toonaangevende ingenieursbureau Royal HaskoningDHV een onderzoek hiernaar gedaan. In het onderzoek is er gekeken naar de verkeersdoorstroming, verkeersroutes en verkeersveiligheid. De resultaten van het onderzoek zijn meegenomen in de verdere ontwikkeling van het project. Een voorbeeld hiervan is het onderzoeken of het digestaat verwerkt kan worden tot een compact(er) product, waarmee het aantal vrachtbewegingen verminderd kunnen worden.
Daarnaast zijn de resultaten ook ingebracht bij het traject MM Bereikbaar. Dit is een initiatief van de gemeente Emmen en de provincie Drenthe voor de aanpassing van de weg Emmen – Klazienaveen (N862) en de Rondweg (N391).
Hedendaagse installaties maken gebruik van moderne technieken en veroorzaken nauwelijks tot geen geuroverlast als de installatie in bedrijf is. De moderne installaties, zoals in Hardenberg, zijn al op die manier ingericht.
Tijdens de opstartperiode van een aantal maanden is het bij sommige installaties voorgekomen dat er geur vrijkwam. Dat kwam bijvoorbeeld doordat de biologische filters nog niet goed werkten. Dit was een tijdelijke situatie. Bij de groen gasinstallatie North Star op GZI Next worden geen biologische filters gebruikt maar chemische luchtwassers, waardoor de initiatiefnemers deze opstartproblemen niet verwachten.
Vanuit de omgeving bestaat de vraag of zij ook de voordelen plukken van de komst van een groen gasinstallatie. De productie van groen gas, als onderdeel van de energiehub op GZI Next, kan bijdragen aan de verduurzaming van de energie-intensieve industrie van Emmen. Groen gas uit Emmen kan ingezet worden voor de gebouwde omgeving, industrie en zwaar transport. De regio Emmen heeft hiermee de mogelijkheid om met de productie en het gebruik van groen gas de regio te verduurzamen.
Financiële participatie, waarbij de omgeving via in het project investeert is geen verplicht of gebruikelijk onderdeel bij groen gasprojecten. Dat komt omdat financiële participatie ook investeringsrisico’s met zich meebrengt. In het geval van groen gas zijn deze risico’s hoger dan bij wind en zon.
Sommige dorpen rondom GZI Next zijn bezig met de energietransitie. Zo onderzoeken zij hoe hun wijken van het aardgas af kunnen. De North Star partners delen graag hun kennis en expertise.
Naast het delen van kennis en expertise is het GZI Next consortium ook bezig met het ontwikkelen van een goed nabuurschap initiatief. Over de invulling van dit initiatief zijn zij nog in gesprek met de Erkende Overleg Partners (EOPs) van Oranjedorp, Nieuw-Dordrecht en Barger-Oosterveld.
Het project biedt ook kansen voor circulariteit. Dit houdt in dat de restproducten die ontstaan bij het productieproces weer waarde krijgen. Het digestaat kan bijvoorbeeld worden gebruikt als vervanger van kunstmest in de landbouw. Een andere mogelijkheid is dat bewoners het digestaat, of hieruit voortkomende producten, aan de poort op kunnen halen voor gebruik in hun eigen tuin.
Voor het CO₂ dat ontstaat tijdens het maken van groen gas geldt dat dit wellicht vloeibaar gemaakt kan worden voor gebruik in de glastuinbouw. Daarnaast wil het project actief kennis delen. Daarom zijn de partners van plan om een onderzoek te starten naar circulaire gewassen in Veenkoloniën.
Veiligheid is een absolute voorwaarde en wordt meegenomen in alle aspecten van de ontwikkeling van deze installatie. De GZI Next partners, Shell, Gasunie en ENGIE, hebben veel ervaring met zowel aardgas en groen gas. Zij gebruiken hun kennis en ervaring voor de veilige productie en transport van groen gas. De eventuele risico’s worden beheerst door veiligheid-, gezondheid- en milieuvoorschriften op het terrein. Dit betekent dat mocht er al iets mocht gebeuren dit ver van woonwijken plaatsvindt.
Het uitgangspunt van de projectpartners is dat het project geen negatieve invloed heeft op het milieu. De grootste milieuwinst zit in de CO₂-reductie die ontstaat doordat aardgas wordt vervangen door groen gas. Als de groen gasinstallatie operationeel is, zou er jaarlijks ongeveer 45.000 ton minder CO₂ in de atmosfeer kunnen belanden.
De impact die de groen gasinstallatie op de omgeving heeft, wordt uitgebreid onderzocht in het vergunningentraject. Voordat de omgevingsvergunning kan worden aangevraagd, wordt er een m.e.r.-beoordelingsnotitie gemaakt. M.e.r. staat voor milieueffectenrapportage. In de m.e.r.-beoordeling worden aspecten als geur, geluid, externe veiligheid en verkeer meegenomen. Daarnaast worden ook de effecten op bijvoorbeeld de omgeving, zoals woonwijken, natuurgebieden, waterwin- en natura 2000-gebieden meegenomen.
North Star moet ook aan de wet- en regelgeving rondom stikstof voldoen. De m.e.r.-beoordelingsnotitie en de vergunningsaanvraag zijn openbaar.
Per juni 2022 heeft het North Star project een positieve m.e.r.-beoordeling gehad. Dit betekent dat er geen uitgebreide m.e.r.-procedure nodig is.
De projectpartners zullen de bewoners van het gebied zoveel mogelijk betrekken in dit proces. Dit wordt onder andere gedaan door het houden van informatiebijeenkomsten, excursies en periodiek overleg met de Erkende Overleg Partners (EOPs).
Belanghebbenden kunnen tijdens de vergunningenprocedure gebruik maken van hun formele inspraakmogelijkheden. Dit kan door het indienen van een zienswijze en door beroep- en bezwaarprocedures. De partners streven ernaar om zorgen zoveel mogelijk weg te nemen, maar zullen u ook informeren wanneer de vergunningenprocedures starten. Het streven is om eind 2022 de vergunningsaanvraag in te dienen.
GZI Northstar is een van de meest geavanceerde installaties als het gaat om het voorkomen van geuroverlast. De initiatiefnemers nemen veel maatregelen om geuroverlast te voorkomen. De belangrijkste maatregelen zijn:
- De lucht die de installatie verlaat, gaat via geavanceerde luchtwassers naar buiten. Dit zijn zogenaamde ‘drietraps chemische luchtwassers’;
- Alle vaste reststromen worden binnen gelost en opgeslagen. De hallucht wordt afgezogen;
- Alle natte reststromen worden via een gesloten slangverbinding uit de vrachtwagens gelost en de lucht wordt afgezogen;
- Het composteren van digestaat gebeurt in afgesloten tunnels in een afgesloten hal. Ook hier wordt de lucht afgezogen;
- De hallen zijn zo ingericht dat er zogenaamde onderdruk is. Dit betekent dat op het moment dat een deur wordt geopend, er geen lucht uit de hal naar buiten komt;
- De schoorsteen van de installatie zorgt ervoor dat de gereinigde lucht op hoogte optimaal gemengd wordt met de buitenlucht, zodat je eventuele restgeur niet ruikt.
Het ontwerp van de installatie is na overleg met omwonenden en de Omgevingsdienst Groningen aangepast. Aan het ontwerp zijn de chemische wassers en de schoorsteen toegevoegd. Door deze maatregelen komt de installatie onder de laagste grens van de vergunningscriteria die gelden voor geur. Daarmee is deze installatie één van de meest geavanceerde installaties als het gaat om het voorkomen van geuremissies.
Een luchtwasser is als het ware een filter tussen de installatie en de buitenwereld. De lucht komt in contact met het water in de luchtwasser. Aan het water zijn chemische hulpstoffen toegevoegd. Deze hulpstoffen nemen de stof- en geurdeeltjes op terwijl het water wordt rondgepompt. De uitgaande ventilatielucht is daardoor goed gereinigd. De kwaliteit van het waswater wordt continue in de gaten gehouden zodat de stof- en geurdeeltjes maximaal worden verwijderd.
In een eerder ontwerp waren biologische filters opgenomen, zogenaamde biobedden. De luchtstroom gaat dan door een ‘bed’ van biologisch materiaal, bijvoorbeeld houtsnippers, turf of kokosvezels. Bacteriën in deze biobedden filteren onaangename geuren en vangen (resten) fijnstof af. Op aanraden van de Omgevingsdienst Groningen is het ontwerp op dit punt aangepast, omdat een biobed een eigen ‘mossige’ geur kan afgeven.
Op verzoek van bewoners onderzoeken de initiatiefnemers ENGIE, Shell en EBN of er een nulmeting van geur gedaan kan worden. Hiervoor hebben zij een aantal adviesbureaus geconsulteerd. Geur is echter moeilijk te meten. Dit komt omdat geur bestaat uit veel verschillende geurdeeltjes, zogenaamde ‘componenten’, die bijdragen aan geur.
Er zit ook een groot verschil tussen geur en geurhinder. Geur is een eigenschap die we met onze reukzin waar kunnen nemen. Sommige geuren ervaren we als aangenaam en andere als hinderlijk. Het woord hinderlijk is erg persoonlijk en afhankelijk van de situatie. Sommigen ervaren het uitrijden van mest in landelijk gebied als prettig en anderen als hinderlijk.
De mogelijkheden voor geuronderzoek in de omgeving blijken in de praktijk vaak weinig betrouwbaar. Een mogelijkheid is om gedurende een jaar elektronische neuzen te plaatsen, maar die kunnen maar een beperkt aantal geurcomponenten meten, waardoor er geen goed beeld ontstaat van de situatie. Een andere mogelijkheid zijn ‘snuffelploegmetingen’ om geurhinder te bepalen door zogenaamde ‘erkende neuzen’. Het zomaar willekeurig meten van geur in de buitenlucht, zonder geurbron, is niet mogelijk. De weersomstandigheden hebben ook invloed, waardoor een momentopname niet veel zegt. Daarnaast moeten geuronderzoeken altijd bij de bron (in dit geval de installatie) plaatsvinden.
Een goed geuronderzoek in het kader van het vergunningentraject heeft meer toegevoegde waarde. In plaats van geur te meten wordt het berekend op basis van het aantal geureenheden (odor units) en de geurconcentratie die in de omgeving zouden kunnen ontstaan. Het model houdt rekening met windsnelheid, windrichting, temperatuur etc. Dit geuronderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de vergunningsaanvraag en zal tijdens de informatiebijeenkomsten worden toegelicht. In de vergunningen worden ook voorwaarden vastgelegd voor geurreductie.
De initiatiefnemers, ENGIE, Shell en EBN, zijn hierover in nauw en goed overleg met de Erkende Overlegpartners van Oranjedorp, Barger-Oosterveld en Nieuw-Dordrecht. Samen werken zij aan oplossingen, zodat de omgeving zekerheid heeft dat zij geen geuroverlast zullen hebben van de groen gasinstallatie.
De initiatiefnemers van de groen gasinstallatie North Star (ENGIE, Shell en EBN) vinden het belangrijk om een goede buur te zijn. Met klachten kunnen bewoners bij een aanspreekpunt van de groen gasinstallatie North Star terecht, zodat er snel maatregelen genomen kunnen worden. Mochten er toch geuremissies zijn, bij calamiteiten of onderhoud, dan communiceert North Star dit naar de omgeving. Om dit proces goed in te richten gaan de initiatiefnemers samenwerken met de Erkende Overleg Partners van Oranjedorp, Nieuw Dordrecht en Barger-Oosterveld om een klankbordgroep en/of klachtenprotocol op te stellen.
Als omwonenden klachten hebben over de groen gasinstallatie, kunnen zij laagdrempelig terecht bij een aanspreekpunt van de installatie. Mochten de meldingen niet naar tevredenheid zijn afgehandeld, dan kunnen bewoners altijd terecht bij de formele toezichthouder: de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUDD). De Milieuklachtenlijn van de RUDD is bereikbaar via (0592) 36 53 03. Deze klachtenlijn is 7 dagen per week, 24 uur per dag beschikbaar.
De m.e.r.-aanmeldnotitie wordt ingediend bij de provincie Drenthe. Dit komt omdat de provincie Drenthe het bevoegd gezag is. In deze aanmeldnotitie staan de voorgenomen bedrijfsactiviteiten, de locatie en de verwachte milieugevolgen voor de omgeving. North Star moet ervoor zorgen dat de overheid, die de vergunning afgeeft, een weloverwogen besluit kan nemen. Daarom moet North Star meerdere onafhankelijke onderzoeken aanbieden bij de aanvraag. Deze gaan over geur, veiligheid, geluid, ecologie, bodem en verkeer. De ambtenaren beoordelen vervolgens deze onderzoeken. Ze vergelijken dit met de eisen die de overheid stelt aan veiligheid, bodem, geur etc. Zij beoordelen op basis van de onderzoeken of North Star de milieueffecten voldoende in kaart heeft gebracht. Als hieruit blijkt dat de effecten minimaal zijn, nemen zij een positief m.e.r-beoordelingsbesluit. Dit besluit is terug te vinden in de Staatscourant.
North Star heeft in juni 2022 een positief m.e.r.-besluit gekregen.
De omgevingsdienst Groningen voert de vergunningprocedure uit in opdracht van de provincie Drenthe. De omgevingsdienst Groningen heeft daarna zes weken de tijd om de aanvraag van North Star te onderzoeken. Als zij vinden dat uit de onderzoeken blijkt dat North Star aan alle voorwaarden voldoet, treedt stap twee in werking.
Een omgevingsvergunning wordt afgegeven voor bedrijfsactiviteiten die hinder voor mens en/of milieu kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld stof, geur, gevaar of luchtverontreiniging. De omgevingsvergunning wordt pas afgegeven als de aanvrager door middel van onderzoek kan aantonen dat aan wettelijke voorwaarden wordt voldaan op bijvoorbeeld het gebied van geur, geluid, veiligheid en andere milieu-aspecten (bodem, verkeer, lucht, stikstof). In deze omgevingsvergunning wordt ook de vergunning voor de bouwactiviteiten verleend. Het proces rondom een omgevingsvergunning voor bouw, milieu en ruimtelijke ordening wordt ook wel een Wabo-procedure genoemd.
Na het beoordelen van de m.e.r-aanvraag wordt een ontwerpbesluit (omgevingsvergunning) opgesteld. Deze wordt gepubliceerd door de provincie Drenthe. Dit doen zij via het regionale dagblad. De ontwerpvergunning ligt dan 6 weken ter inzage. Er is op dat moment een mogelijkheid tot het indienen van zogenoemde ‘zienswijzen’. Als er zienswijzen in worden gediend wordt dit genoemd in de beschikking, dit is de definitieve omgevingsvergunning. Dit totale proces duurt minimaal 26 weken. Deze beschikking wordt weer 6 weken ter inzage gelegd. Het komt voor dat iemand vindt dat zijn of haar zienswijze onvoldoende is meegenomen bij de besluitvorming. Dan is een procedure bij de Raad van State een mogelijkheid.
Voor de watervergunning is de bovenstaande procedure gelijk. Het waterschap Vechtstromen is bevoegd gezag en handelt ook de watervergunning af.
De werkgroepen zoeken met elkaar naar de meest efficiënte en veilige manier om de installatie groen gas te laten produceren. De voortgang wordt iedere periodiek besproken met de EOP’s van de dorpen Nieuw-Dordrecht, Oranjedorp en Barger-Oosterveld. De EOP’s zijn kritisch en vertellen over de zorgen die er leven binnen de dorpen. Gelukkig denken zij ook mee met wat North Star kan doen om die zorgen weg te nemen.
Dit komt omdat de projectgroep meer duidelijkheid wil hebben over de invloed van de installatie op de omgeving. Dat is de reden dat er een m.e.r. procedure doorlopen.
In een m.e.r-procedure wordt gekeken wat de invloed is op de omgeving (bijvoorbeeld luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, veiligheid, geluid, transport) vergeleken met de situatie zoals die voorheen was. In het geval van de North Star is dat grotendeels de huidige situatie.
De North Star maakt groen gas uit biologische, groene reststromen. Dat bestaat maximaal uit 70 % mest en 30 % zogenaamde co-substraten; dat zijn bio- reststromen die niet meer als voedsel gebruikt kunnen worden voor mens of dier. Denk hierbij aan graanresten, bietenpuntjes en cacaodoppen. De regels voor het gebruik van deze reststromen zijn zeer streng en worden gecontroleerd door de NVWA.
In overleg met o.a. de EOP’s en het bevoegd gezag is gekozen voor de meest optimale luchtzuiveringsinstallatie, een zogenaamde 3-traps chemische luchtwasser gekoppeld aan een schoorsteen van 45 meter hoog. Dit, gecombineerd met de meest moderne vergistingstechnieken en diverse andere maatregelen, beperken de risico’s op geuroverlast tot een minimum.
De mest wordt aangevoerd met behulp van gespecialiseerde mesttransporten.
Het digestaat wordt afgevoerd door dezelfde transporteurs.
Uit een onafhankelijk verkeersonderzoek van RHDHV blijkt dat de transporten van en naar de North Star een zeer beperkte toename betekenen voor de verkeersstromen rondom Emmen. De aanpassingen aan de N861, zoals voorzien in het plan MM Bereikbaar, zullen hier zeker ook nog een gunstige invloed op hebben.
Waterstof is het meest voorkomend element in het universum: H₂. Het komt in de natuur niet voor en moet gemaakt worden. Waterstof maak je door de waterstofatomen (H₂) van andere moleculen af te splitsen. Dat vergt energie. Het resultaat is het energierijke molecuul waterstof (H₂).
Omdat waterstof niet van nature voorkomt maar wel energie kan bevatten, is het een energiedrager. Dat betekent dat het geen energiebron is, zoals aardgas, wind en zon, maar dat we er energie in kunnen opslaan en er weer uit kunnen halen.
Grijze waterstof wordt gemaakt van aardgas. Bij de productie ontstaat waterstof (H₂) en CO₂. Bij blauwe waterstof wordt de CO₂ opgevangen, opgeslagen of hergebruikt.
Groene waterstof wordt niet gemaakt van aardgas maar van water. Met hernieuwbare elektriciteit wordt water (H₂O) gesplitst in zuurstof (O₂) en waterstof (H₂). Dit noem je elektrolyse.
Bron: Gasunie
Waterstof is snel ontvlambaar en bevat veel energie. Het is erg licht: het stijgt snel op en is daarmee snel verdwenen. Het wordt opgeslagen als gas onder hoge druk of vloeibaar bij zeer lage temperaturen. In gasvorm is het kleurloos, geurloos, niet corrosief, niet oxiderend, niet radioactief en niet giftig.
De voorraad aardgas is eindig en voor het halen van de klimaatdoelen gaat Nederland de komende decennia over op duurzame alternatieven. Bijvoorbeeld groene elektriciteit, warmtepompen of warmtenetten. Voor sommige toepassingen zijn deze oplossingen niet toereikend. Soms is gas als grondstof of brandstof nodig, bijvoorbeeld in industriële productieprocessen, voor verwarming van slecht te isoleren huizen of voor zwaar transport. We moeten daarom opzoek naar duurzame alternatieven voor aardgas, zoals waterstof.
Groene waterstof maakt het mogelijk om groene elektriciteit uit zon en wind op te slaan en op een later moment te gebruiken. Deze rol die groene waterstof kan vervullen, noem je ‘systeemintegratie’. Dit maakt ons energiesysteem betrouwbaar en flexibel. Groene waterstof speelt een onmisbare rol in het energiesysteem van de toekomst.
Noord-Nederland heeft de ambitie om een groene waterstofeconomie te ontwikkelen en koploper te worden in Europa. Het Noorden heeft van oudsher een belangrijke rol in de energievoorziening van Nederland. Het heeft de productiefaciliteiten, infrastructuur en kennis in huis. Die kansen en mogelijkheden willen de regio’s ten volle benutten. En met succes: het Noorden is de eerste Europese regio die de status van een ‘Hydrogen Valley’ heeft gekregen. Door op GZI Next waterstof te ontwikkelen, wordt Emmen onderdeel van de waterstofeconomie in Noord-Nederland.
De ontwikkeling van een groene waterstofketen in Emmen gaat om de productie, transport en toepassing van groene waterstof. Op dit moment worden bronnen van hernieuwbare elektriciteit zoals zon en wind aangesloten op het elektriciteitsnet. Het is de bedoeling dat in de toekomst deze bronnen direct gekoppeld worden aan een waterstoffabriek. De waterstof kan dan gebruikt worden voor zwaar transport, zoals bussen en vrachtwagens, in de industrie en in de gebouwde omgeving. Al deze onderdelen vormen samen de groene waterstofketen.
De grootschalige productie van groene waterstof staat nog in de kinderschoenen. Groene waterstof is op dit moment fors duurder in vergelijking met fossiele alternatieven zoals aardgas. De komende jaren verwachten we een steile groeicurve: de schaal wordt groter en de kosten zullen dalen. Dit kan vergeleken worden met de situatie waarin zonne-energie zich enkele jaren geleden bevond.
Op dit moment is er nog geen zekerheid over voldoende afname van waterstof door industrie en zwaar transport. Desalniettemin wil GZI Next vooroplopen in de waterstofeconomie en op korte termijn al een waterstoffabriek ontwikkelen. Om dit mogelijk te maken werkt het GZI Next consortium samen met regionale overheden aan het aantrekken van subsidies.
Daarnaast verkent Shell de mogelijkheden of de waterstoffabriek versneld ontwikkeld kan worden door te starten als een Research & Development (R&D) project. Voor de opschaling van waterstofprojecten tot GW-schaal is namelijk technologie ontwikkeling nodig op gebied van de koppeling van hernieuwbare energie opwek met electrolyse. De kern van de mogelijke R&D hub gaat over de koppeling tussen innovatieve wind-, zon- en waterstoftechnologie.
Het besluit om een waterstoffabriek te maken hangt af van het vastleggen van voldoende afname, het aantrekken van subsidies en de mogelijkheid om het project als R&D hub te ontwikkelen. Er zijn nog geen vergunningen voor de waterstoffabriek aangevraagd omdat dit besluit eerst genomen moet worden.
Als de waterstoffabriek als een R&D hub ontwikkeld kan worden op GZI Next, kan er op korte termijn zekerheid komen over de elektrolyser. Dit kan dan ook het ‘afname-vliegwiel’ in gang zetten. De R&D elektrolyser en overige installaties worden namelijk voorbereid voor opschaling voor de industrie. Bij het beoogde R&D project worden ook regionale bedrijven betrokken en het biedt een extra kans voor het aanhaken van onderwijsinstellingen om in Emmen de bouwstenen te ontwikkelen voor essentiële nieuwe technologie van de wereldwijde energietransitie.
In Mainz, Duitsland, staat een waterstoffabriek (elektrolyser) van ongeveer 6 MW. Een foto van de elektrolyser kunt u in dit artikel van De Ingenier bekijken.
In Wesseling, Duitsland, staat een elektrolyser van Shell van ongeveer 10 MW. Foto’s van deze elektrolyser kunt u hier bekijken.
Het ontwerp van een potentiële elektrolyser in Emmen is nog niet bekend. De plannen voor de waterstoffabriek zitten namelijk nog in ontwikkeling.
Veiligheid is een belangrijke voorwaarde. De productie en het gebruik van waterstof kan even veilig zijn als de huidige brandstoffen waarmee we gewend zijn om te gaan. Het is van belang om er bij de productie, transport en gebruik voorzichtig mee om te gaan op basis van zijn eigenschappen.
Waterstof is niet giftig en vormt geen gevaar bij inademing. De veiligheidsrisico’s van waterstof hebben vooral betrekking op het feit dat er veelal met hoge druk gewerkt wordt, dat het een lage ontstekingsenergie kent, met een slecht zichtbare vlam brandt en erg vluchtig is.Daarom is het van belang om er voorzichtig mee om te gaan.
Des te belangrijk is dat bij waterstoffabrieken en toepassingen. Hier moeten lekken en ontstekingen voorkomen worden. Lekken worden tegengegaan door goede materiaalkeuze conform de geijkte normeringen. Ook periodiek onderhoud is van groot belang. Externe impacts, zoals aanrijdingen, worden tegengegaan door betonnen constructies aan tankstations. De tanks voor waterstof zijn bestand tegen de impact van zeer zware crashes. Ten aanzien van brandveiligheid moeten speciale procedures doorlopen worden. Veiligheid is daarom een belangrijk onderdeel van de vergunningverlening.
Het voordeel is dat waterstof al decennia lang op enorme schaal gebruikt wordt binnen de industrie. In. Nederland wordt zo’n 10 miljard nm3 waterstof per jaar geproduceerd (bron: CE Delft). Het veilig gebruik heeft zich daar bewezen. Deze kennis en kunde wordt gebruikt om de productie en het gebruik van waterstof veilig te laten verlopen.
Nieuwe toepassingen (voertuigen, tankstations) zijn in ontwikkeling en daarvoor worden veiligheidsmaatregelen ingebouwd. Verschillende partijen werken hiervoor samen aan een Waterstof Veiligheid Innovatie Programma (WVIP).
Populaire misvattingen zoals de waterstofbom, die gebaseerd is op kernfusie, en de ramp met de Hindenburg, waar het om een gewone materiaalbrand van de zeppelin bleek te gaan, doen onrecht aan de perceptie van waterstof.
De verwachting is dat tot 2030 waterstof geen significante rol speelt in de gebouwde omgeving. Het beschikbare waterstof wordt waarschijnlijk eerst gebruikt in andere sectoren, zoals de industrie en het zwaar transport. Waterstof kan na 2030 een rol spelen in de verwarming van de gebouwde omgeving. Om dit mogelijk te maken, is innovatie nodig. Daarom vinden er op verschillende plekken kleinschalige projecten plaats over de toepassing van waterstof voor de verwarming van de gebouwde omgeving, bijvoorbeeld in Hoogeveen. In Emmen loopt er geen pilot. Voor Emmen wordt gekeken naar afname door industrie en zwaar transport.