Vraag en antwoord
Hieronder zijn de antwoorden te vinden op de meest gestelde vragen.
Groen gas wordt de duurzame variant van aardgas genoemd. De verschillen zitten in waar het van gemaakt wordt en hoe dit wordt gedaan. Groen gas wordt gemaakt door het vergisten van organische reststromen zoals mest, plantaardig afval en over-de-datum producten uit de supermarkt.
Als duurzame variant van aardgas, speelt groen gas een belangrijke rol spelen in de transitie naar een duurzame energievoorziening van de gebouwde omgeving, industrie en zwaar transport.
Duurzame reststromen zijn bijvoorbeeld mest en restproducten uit de agrarische industrie. Duurzaam omdat je ze kunt gebruiken voor de productie van nieuwe grondstoffen, bijvoorbeeld door er groen gas van te maken. Dit noem je circulariteit.
De reststromen die gebruikt mogen worden voor de productie van groen gas moeten aan strikte eisen voldoen. Deze eisen komen uit Europese en Nederlandse wetgeving. Dit wordt streng gecontroleerd door het bevoegd gezag en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Vergisting wordt bij het maken van veel producten toegepast, bijvoorbeeld bij het brouwen van bier. Bacteriën eten bij de vergisting organisch materiaal op. Voor groen gas betekent dit dat de reststromen omgezet worden in onder andere het gas methaan (CH₄).
Wilt u meer weten over de productie van groen gas? Bezoek dan https://www.engie.nl/over-ons/groen-gas
Het combineren van meerdere reststromen wordt covergisting genoemd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het combineren van mest met plantaardig afval en over-de-datum producten.
Nee. In een biomassacentrale worden houtsnippers verbrand voor de productie van warmte en in sommige gevallen elektriciteit. In een groen gasinstallatie worden organische reststromen zoals mest, plantaardig afval en over-de-datumproducten vergist voor de productie van groen gas. Er worden geen houtsnippers gebruikt; die vallen ook niet onder de categorie ‘duurzame reststromen.’
Momenteel bevindt het groen gas project zicht in de vergunningenfase. In deze fase worden de vergunningen voor het bouwen van de groen gasinstallatie aangevraagd.
Het project gaat om de ontwikkeling van een groen gasinstallatie (de fabriek) die maximaal 39 miljoen nm3 groen gas per jaar maakt. Ter vergelijking: de gaszuiveringsinstallatie van de NAM en EBN maakte in het verleden 9 miljoen nm3 methaan per dag.
Veiligheid is een absolute voorwaarde en wordt meegenomen in alle aspecten van de ontwikkeling van deze installatie. De GZI Next partners, Shell, Gasunie en ENGIE, hebben veel ervaring met zowel aardgas en groen gas. Zij gebruiken hun kennis en ervaring voor de veilige productie en transport van groen gas.
In 2023 is een milieueffectenrapportage (m.e.r.) uitgevoerd om de mogelijke impact van de groen gasinstallatie op de omgeving zorgvuldig in kaart te brengen. In deze beoordeling zijn verschillende aspecten onderzocht, zoals geur, geluid, verkeersbewegingen en externe veiligheid. Ook is gekeken naar de effecten op omliggende woonwijken, natuurgebieden, waterwingebieden en Natura 2000-gebieden.
De installatie moet uiteraard voldoen aan alle geldende wet- en regelgeving. De m.e.r.-beoordelingsnotitie en de vergunningsaanvraag zijn openbaar en voor iedereen in te zien.
Een omgevingsvergunning wordt afgegeven voor bedrijfsactiviteiten die hinder voor mens en/of milieu kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld stof, geur, gevaar of luchtverontreiniging. De omgevingsvergunning wordt pas afgegeven als de aanvrager door middel van onderzoek kan aantonen dat aan wettelijke voorwaarden wordt voldaan op bijvoorbeeld het gebied van geur, veiligheid en andere milieuaspecten (bodem, verkeer, lucht, stikstof). In deze omgevingsvergunning wordt ook de vergunning voor bouwactiviteiten verleend. Het proces rondom een omgevingsvergunning voor bouw, milieu en ruimtelijke ordening wordt ook wel een Wabo-procedure genoemd.
Lees in het informatieblad meer over het proces van het verlenen van een omgevingsvergunning aan de groen gasinstallatie North Star.
De projectpartners vinden het belangrijk om de omgeving zoveel mogelijk te betrekken bij de ontwikkeling van GZI Next. Al vanaf de eerste stap in de ontwikkeling organiseren we informatiebijeenkomsten, excursies en periodiek overleg met de Erkende Overleg Partners (EOPs).
Belanghebbenden kunnen tijdens de vergunningenprocedure gebruik maken van hun formele inspraakmogelijkheden. Dit kan door het indienen van een zienswijze en door beroep- en bezwaarprocedures.
De voortgang van de ontwikkeling van GZI Next wordt periodiek gedeeld en besproken met de EOP’s van de dorpen Nieuw-Dordrecht, Oranjedorp en Barger-Oosterveld. De EOP’s vormen een belangrijk klankbord voor de partners en kunnen inzicht geven in eventuele vragen of zorgen die leven bij omwonenden en mogelijke oplossingen om die op een goede manier te adresseren.
Waterstof is het meest voorkomende element in het universum. Het komt in de natuur niet voor en moet gemaakt worden. Waterstof maak je door de waterstofatomen van andere moleculen af te splitsen. Dat vergt energie. Het resultaat is het energierijke molecuul waterstof (H₂).
Omdat waterstof niet van nature voorkomt maar wel energie kan bevatten, is het een energiedrager. Dat betekent dat het geen energiebron is, zoals aardgas, wind en zon, maar dat we er energie in kunnen opslaan en er weer uit kunnen halen.
Voor het behalen van de klimaatdoelen gaat Nederland de komende decennia over op duurzame alternatieven. Bijvoorbeeld elektriciteit opgewekt uit zon- en windenergie, warmtepompen of warmtenetten. Voor sommige toepassingen zijn deze oplossingen niet toereikend. Soms is gas als grondstof of brandstof nodig, bijvoorbeeld in industriële productieprocessen, voor verwarming van slecht te isoleren huizen of voor zwaar transport. Of voor die momenten dat er onvoldoende duurzame elektriciteit voorhanden is. We moeten daarom op zoek naar duurzame alternatieven voor aardgas, zoals waterstof.
Groene waterstof maakt het mogelijk om groene elektriciteit uit zon en wind op te slaan en op een later moment te gebruiken. Groene waterstof zorgt daarmee voor de samenhang in het nieuwe energiesysteem, ofwel: ‘systeemintegratie’. Dit maakt ons energiesysteem betrouwbaar en flexibel. Groene waterstof speelt een onmisbare rol in het energiesysteem van de toekomst.
Noord-Nederland heeft de ambitie om een groene waterstofeconomie te ontwikkelen en koploper te worden in Europa. Het Noorden heeft van oudsher een belangrijke rol in de energievoorziening van Nederland. Het heeft de productiefaciliteiten, infrastructuur en kennis in huis. Die kansen en mogelijkheden willen de regio’s ten volle benutten. En met succes: het Noorden is de eerste Europese regio die de status van ‘Hydrogen Valley’ heeft gekregen. Door op GZI Next elektrolysers voor de productie van waterstof te testen, wordt Emmen onderdeel van de waterstofeconomie in Noord-Nederland.
De verwachting is dat tot 2030 waterstof geen significante rol speelt in de gebouwde omgeving. De beschikbare waterstof wordt waarschijnlijk eerst gebruikt in andere sectoren, zoals de industrie en het zwaar transport. Waterstof kan na 2030 een rol spelen in de verwarming van de gebouwde omgeving. Om dit mogelijk te maken, is innovatie nodig. Daarom vinden er op verschillende plekken kleinschalige projecten plaats over de toepassing van waterstof voor de verwarming van de gebouwde omgeving, bijvoorbeeld in Hoogeveen. In Emmen loopt er geen pilot. Voor Emmen wordt gekeken naar afname door industrie en zwaar transport.
In december 2022 heeft Shell een vergunning aangevraagd voor de ontwikkeling van waterstof en een aantal extra zonnepanelen. In het najaar van 2023 heeft Shell hiervoor de vergunning verkregen. In de zomer van 2024 is de waterstofontwikkeling anders ingericht, namelijk als open testcentrum voor elektrolysers op megawattschaal. Dit betekent dat elektrolysers die ingekocht worden voor waterstoffabrieken eerst getest kunnen worden op het GZI Next-terrein. Dit doet Shell niet alleen: samen met GroenvermogenNL, TNO en DNV wordt in 2025 de ontwikkeling van het open testcentrum verkend. De bouw duurt daarna ongeveer een jaar. Het testcentrum is dan in 2027 operationeel.
In het testcentrum worden straks zogenaamde elektrolysers, de techniek om waterstof te produceren, getest op megawatt-schaal. Dit is belangrijk om te kijken hoe betrouwbaar, flexibel en efficiënt ze zijn. Zogeheten duurtesten zijn nodig om technische risico’s bij elektrolysersystemen weg te nemen om te bewijzen aan industriële gebruikers dat zij lange tijd probleemloos werken onder normale en abnormale bedrijfsomstandigheden.
Bovendien kan bij deze testen eventueel de apparatuur worden gecertificeerd. Testen voor langere tijd in-house is vaak lastig en kostbaar. Daarom willen de partijen dit op een centrale plaats mogelijk maken. Het is in principe voor elk bedrijf toegankelijk om tests uit te voeren. Deelnemers nemen hun eigen elektrolyser mee. Het duurtestcentrum levert alle randvoorwaarden, zoals water, elektronica, compressie, opslag, et cetera. Ook wordt gezorgd voor zaken als vergunning, glasvezelaansluiting, monitoringprogramma en vertrouwelijkheid van data.
Zo kunnen stappen worden gezet in de opschaling van groene waterstofproductie. Het doel is om technische en bedrijfseconomische risico’s weg te nemen die een grootschalige inzet van elektrolyse in Nederland in de weg staan.
De omgeving profiteert op verschillende manieren van de komst van het testcentrum. Ten eerste kan de lokale industrie de waterstof die wordt geproduceerd bij het testen gebruiken om te verduurzamen. En stoten de waterstofbussen van Qbuzz geen CO2 of fijnstof meer uit. Daarnaast spant het GZI Next consortium zich in voor de verbinding met het onderwijs, onder andere met stageplekken en schoolexcursies. Door de komst van het testcentrum is Emmen onderdeel van de waterstofeconomie in Nederland en zet het Emmen op de kaart. Samen met de Erkende Overlegpartners kijkt het GZI Next consortium, waar Shell in zit, op welke manieren de energiehub kan bijdragen aan de omgeving in het kader van goed nabuurschap (Noaberschap).
De beschikbare waterstof wordt waarschijnlijk eerst gebruikt in andere sectoren, zoals de industrie en het zwaar transport. Waterstof kan na 2030 een rol spelen in de verwarming van de gebouwde omgeving. Om dit mogelijk te maken, is innovatie nodig. Daarom vinden er op verschillende plekken kleinschalige projecten plaats over de toepassing van waterstof voor de verwarming van de gebouwde omgeving, bijvoorbeeld in Hoogeveen. In Emmen loopt er geen pilot. Voor Emmen wordt gekeken naar afname door industrie en zwaar transport.
Het testcentrum heeft een vermogen van maximaal 4,4 MW. De productie van waterstof is afhankelijk van de hoeveelheid en het soort testen van elektrolysers die in het open testcentrum gaan plaatsvinden.
Noot: samen met de recent aangesloten partners wordt in 2025 gekeken of het bestaande ontwerp voldoet aan de wensen van alle partners in het consortium. Dit kan tot wijzigingen in het ontwerp leiden.
- De extra zonnepanelen die direct aangesloten worden op het testcentrum
- Het brein van het testcentrum. Hier wordt de fabriek aangestuurd en staan de omvormers.
- Het hart van het testcentrum. Hier staan de zogenaamde ‘elektrolysers’. Het zijn er twee. Een elektrolyser van 2,2 MW wordt aangesloten op de zonnepanelen en de andere van 2,2 MW wordt aangesloten op het stroomnet. Zo kun je vergelijken hoe de elektrolysers presteren. Dit is te vergelijken met een auto die op de rollerbank staat om te kijken hoe goed deze het doet. In de buurt van dit gebouw zit ook het ontluchtingskanaal voor zuurstof. Hierdoor kan Shell de zuurstof veilig laten afvoeren.
- De compressors. Hierdoor kan de waterstof onder de juiste druk worden gebracht voor gebruik en transport.
- Het ontluchtingskanaal voor waterstof. Hierdoor kan Shell de waterstof veilig laten afvoeren of de installatie ontlasten van druk.
- Verschillende faciliteiten zoals de koelwaterapparaten, de waterstofopslag en andere voorzieningen voor de waterstoffabriek.
- De tubetrailers. Vrachtwagens met lange buizen waarin waterstof wordt gepompt, zodat deze naar andere afnemers in de regio gebracht kan worden.
- Hier zitten de mensen die de waterstoffabriek aansturen (de operators). Ook komt hier een klein bezoekers- en informatiecentrum.
- Het waterstofvulpunt: hier kunnen bussen en vrachtwagens waterstof tanken.
Het open testcentrum komt aan de kant van de Phileas Foggstraat te staan. Het testcentrum zal, net als het waterstofvulpunt, vanaf de N862 niet te zien zijn.
Het waterverbruik van het waterstoftestcentrum hangt af van de schaal, het soort en de duur van de test. In de eerste fase wordt verwacht dat het testcentrum ongeveer 22m3/dag aan water nodig heeft. Als de vraag naar testen toeneemt, kan 45-70m3 water per dag nodig zijn. Het exacte waterverbruik is afhankelijk van de verkenning naar de ontwikkeling van het open testcentrum door de samenwerkingspartners.
Voor het maken van groene waterstof is heel puur water nodig. Voor het waterstoftestcentrum op GZI Next wordt kraanwater gebruikt dat gezuiverd wordt, zodat het geschikt is voor het maken van waterstof.
Over het watergebruik hebben wij contact gehad met de drinkwaterleverancier van Emmen (WMD). Zij hebben aangegeven dat de hoeveelheid water die geleverd wordt geen problemen zal opleveren voor watervoorziening voor huishoudens.
In 2023 is al een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een waterstoffabriek op het terrein. Voor de ontwikkeling van het open testcentrum voor elektrolysers op GZI Next is geen nieuwe vergunning nodig. Het testcentrum valt binnen de kaders van deze bestaande vergunning.
Wel wordt momenteel onderzocht of voor bepaalde onderdelen van het testcentrum een aanpassing van de vergunning nodig is. Denk bijvoorbeeld aan technische details of aanvullende voorzieningen die specifiek zijn voor het testen van elektrolysers. Als dat het geval is, wordt hiervoor een wijziging aangevraagd bij de vergunningverlener.
De oorspronkelijke vergunning is tot stand gekomen via een zorgvuldig proces, waarbij de Omgevingsdienst Groningen de aanvraag heeft beoordeeld en een ontwerpbesluit ter inzage heeft gelegd. Na verwerking van eventuele zienswijzen is de vergunning definitief verleend.
Een milieuvergunning biedt de wettelijke kaders waaraan een activiteit moet voldoen. In de vergunning staat vermeldt welke maatregelen een organisatie moet nemen om aan de wet- en regelgeving te voldoen.
De Omgevingsdienst Groningen is de vergunningverlener omdat zij gespecialiseerd zijn in waterstof. Daarom heeft de Provincie Drenthe de Omgevingsdienst Groningen gevraagd om als uitvoerende organisatie om de vergunningverlening op zich te nemen.
De risico’s bij het gebruik en transport van waterstof zijn vergelijkbaar met die van aardgas of LPG (bron: Gasunie). Gasunie en Shell hebben in Nederland veel ervaring met het veilig gebruiken en transporteren van aardgas. De industrie, waaronder Shell, gebruikt (grijze) waterstof al langdurig en grootschalig. Deze kennis gebruiken zij nu om waterstof veilig te produceren en vervoeren. Op die manier is een efficiënte overstap van aardgas op waterstof mogelijk.
Bovendien zijn in de vergunning veiligheidseisen opgenomen waaraan het testcentrum zal voldoen.
In al haar activiteiten gaat Shell voor ‘Goal Zero’: geen ongevallen en geen lekken. Daar zetten we op in met zeer strenge voorschriften en maatregelen. Het implementeren van deze eisen beschermt mensen, installaties, milieu en gemeenschappen tegen onaanvaardbaar risico of effect. De risico’s die er zijn, beperken zich tot de fabriek zelf, binnen de hekken van GZI Next. In overleg met de Veiligheidsregio wordt een calamiteitenplan opgesteld. Dat komt in een latere fase aan de orde, gezien het project nu nog in de ontwikkelfase bevindt.
De provincie Drenthe is het bevoegd gezag. Zij zullen toezichthouder en handhaven op de veiligheid.
Hynetwork, een dochterbedrijf van Gasunie, heeft de nieuwe waterstofleiding aangelegd naar GETEC Emmen. In Nederland heeft Gasunie een lange geschiedenis van veiligheid en zekerheid bij de aanleg en het beheer van aardgasleidingen en bij het transport van aardgas. Er worden strenge veiligheidsnormen gehanteerd, opgelegd en gecontroleerd door de overheid.
Hynetwork hanteert dezelfde strenge veiligheidseisen en maakt hierbij gebruik van de kennis en ervaring van het moederbedrijf Gasunie. Hoewel de eigenschappen van aardgas en waterstof verschillend zijn, kunnen beide energiedragers, met inachtneming van een aantal aanpassingen, veilig getransporteerd worden.
De waterstofleiding verlaat het GZI Next-terrein aan de kant van de N862 en loopt dan parallel met de rondweg en buigt af naar het GETEC-terrein.
Nee, Hynetwork (dochterbedrijf van Gasunie) heeft een nieuwe waterstofleiding aangelegd tussen de GZI Next-locatie en GETEC Industriepark Emmen.
Samen met GroenvermogenNL en TNO wordt in 2025 de ontwikkeling van het testcentrum verkend en worden andere samenwerkingspartners gezocht. De bouw duurt daarna ongeveer een jaar. Het testcentrum is dan in 2027 operationeel.
De directe buren zullen de werkzaamheden op het terrein kunnen merken. Dit zijn vooral bedrijven. Shell informeert de bedrijven voorafgaand aan de bouw. Bewoners van Oranjedorp, Barger-Oosterveld en Nieuw Dordrecht merken waarschijnlijk zeer weinig van de bouw. Net als bij de bouw van het waterstofvulpunt en het zonnepark.
Op dit moment bevindt de bouwfase zich nog in de voorbereiding, waardoor het exacte aantal vrachtbewegingen van vrachtwagens nog niet zeker is. We verwachten wel dat het aantal beperkt zal blijven tot hooguit een tiental per dag, waarbij materialen en apparaten worden aangevoerd voor de bouw. Het is mogelijk dat er enkele dagen zijn waarop er iets meer vrachtbewegingen plaatsvinden, bijvoorbeeld wanneer de heipalen worden geleverd. Dit zal nog verder worden uitgewerkt.
Tijdens de operatie zal het aantal vrachtbewegingen beperkt blijven tot hooguit enkele vrachtwagens per dag.
Op dit moment wordt dit verder verkend in samenwerking met de gemeente Emmen.